Meer dan 130.000 golfers slaan jaarlijks samen bijna een miljard keer tegen een bal. Slechts een fractie daarvan is een afzwaaier; zo’n tien miljoen ballen belanden in bermen, bosjes en sloten, schat de Nederlandse Vereniging van Golfaccommodaties.
De kans dat de afzwaaiers van toppers als Maarten Lafeber en Bernhard Langer op de statige Kennemer Golf en Country Club – het decor voor het begonnen Dutch Open golfkampioenschap – blijven liggen, is echter uiterst gering. „Golfballen worden bijna allemaal teruggevonden”, weet Henk Heyster, directeur van de Nederlandse Golf Federatie. De reden is simpel: golfballen zijn prijzig. „Spelers willen ze dus maar wat graag terug. We blijven tenslotte zuinige Hollanders. En een bal die niet wordt gevonden kost een speler een extra slag.”
De ballen die toch verdwijnen eindigen vaak in het water. Daar zijn ze een prooi voor de terreinmannen, greenkeepers, die de ballen doorverkopen. Op sommige banen huren greenkeepers een eigen vijver. Zoals hoofd-greenkeeper Engel IJff van Golfclu Spaarnwoude. „De golfballen die ik opvis, verkoop ik aan de shop van de club.” Hoeveel ballen hij jaarlijks retourneert wil hij niet kwijt. „Per bal dertig cent; het is een leuke bijverdienste.”
De Dutch Open is het eerste golftoernooi in Europa waar niet alleen ballen worden hergebruikt maar ook plastic flessen. Het plastic wordt vervolgens tot korrels vermalen die als grondstof voor onder meer nieuwe plastic verpakkingen kunnen dienen. Maar de korrels kunnen ook belanden in bermpaaltjes, fleecetruien of golfattributen. Daan Slooter, toernooidirecteur van het Dutch Open: „De flesjes komen volgend jaar misschien terug als golfbal.”